28 november, 2006

Skeptics and the greenhouse effect

Now I know why skeptics refuse to worry about the greenhouse effect.
It's because they allready have a sollution.
It was allready clear to me, they are trying to convince everyone of their worldview in a way that reminds me other fundamentalists.
Now it becomes clear to me that that worldview is a cold one. It's a world stripped of beauty (wich in their view is in a complicated way for trying to make woopy). Artists end up being frauds because of misusing our aesthetic feelings and asking to much money for it.

So I guess skeptics are hoping that if everyone starts to take on their worldview (in their eyes we probably should be forced to) the world would automatically turn cold and warming of the atmosphere can be stopped.

By the way is this still sarcasm or am I getting cynic?

P.S. a hilarious example on the flemish skeptics forum of their failing to understand the importance of symbolism and poetic language is here

06 november, 2006

The color of Ken


I started this blog in dutch about one year ago. Returning from a fantastic holiday in India, I was fed up with the 'way of the west' and its arrogance towards other parts of the world. Connected with that I lost faith in modern science (or in the way it is used in society at the moment) It occurred to me that in many ways it's role in western society has become that of the old time religion: a way to control thought. In a sense, there is a fundamentalistic tendency in the mostly atheist or laist societies of Europe. This fundamentalist atheism seems to serve economic interests. Science, so to say, has become 'opium for the people'. In the past year I used the blog to explore my own beliefs, to search for new ways to view the world and to express sentiments towards actual events like the mohammed drawings or the ID-debate.

Of large influence on my new way of thinking is Ken Wilber. I read Frank Vissers biography 'Ken Wilber, thinking as passion'. Knowing he teamed up with Don Beck on his more recent work, I also read 'Spiral Dynamics'.
The way in wich conflict between Frank Visser and Ken Wilber is handeled by Wilber and some disappointment in reading 'Spiral Dynamics' bring me to publish my first post in English to express my views.

Most of the interesting part of the 'Spiral Dynamics'- book can also be found on the internet, i.e. the descriptions of the different vMeme categories, the difference between first tier and second tier. Distinguishing the various meme-colors to me was not immediatly clear and the book has some merit in offering great exercice in that.
What was disappointing to the book, was the explanation on the managing of vMemes. Here the authors satisfy with a simplistic version of books on 'how to point noses in the same direction'.
Moreover some very obnoxious Americo-centered comments/interpretations have made it to the book. For Americans, that is not so unusual, but for authors that tell you how to talk to different vMemes that's unforgivable.
I desperatly wish the 'spiral dynamics' to be taken seriously for it's a theory that has clear merits for the modern times, but in order to be taken seriously the authors should take their audience serious, all of the audience not just the American.

In his conflict with Frank Visser and other critics, Ken Wilber takes on the role of Wyatt Earp to shoot at his opponents.
Recently, Wilber is fighting a lot against what he calls boomeritis. By this he means the narcistic attitude of the Baby Boom generation, a generation stuck in the green first tier meme and unable to take on to the yellow second tier meme. He, of course, has according to himself allready made it to yellow (or beyond).
Now, I am but a humble Belgian engineer but with no degree in philosophy or any other social science, but is openly declaring yourself as being better then others not one of the more clear symptoms of narcisism.
Moreover, a major characteristic of second tier is the absence of antagonism with first tier. While first tier memes have tendency to fight each other, second tier is respectfull of the first tier memes knowing they all are rooted in specific social conditions and therefor not merely changed by words.
The Wilber-stand is antagonistic towards his opponents. Therefor Wilber must be in the same tier as his opponents (either first or second).
Finally, who the fuck is Wyatt Earp?
I knew the name from some Kevin Costner western movie. Wikiing the name gives you an idea of the man, some mythical cowboy-pioneer it seems, maybe some kind of founding father in the USA, clearly someone rooted in American history, and as such a very bad metaphor to use in a discussion with international critics (consider e.g. Frank Visser has dutch nationality).
For someone who calls himself an integralist, Wilber should have known better. Using culturally embedded symbols in an international discussion is not exactly doing the job in fighting etno-centrism.

So, to conclude a note to Wilber and Beck (my ego is jumping for joy in the foolish prospect of being read by one of them):

  • Both of you are doing good jobs in creating new paradigms.
  • Both of you tend to forget the world outside the USA.
  • Both of you, in order to be taken seriously, must realise that, in Europe at least, gurus (or pandits if you like, Ken) either in the management field or in the spiritual field are generally not taken seriously, no matter how sound the message is. So don't try to be one.
  • Ken, get your ego to shut up so you can move to second tier and tell us how it really is.
  • Ken, the II is beginning to smell like a sect. Use a deodorant

Thank you,

A not so humble Belgian

26 juni, 2006

Spirtueel Ah-Ah, een verklaring

In de vorige post heb ik verslag gedaan van mijn ervaringen eerder dit jaar. Het gevoel van verlichting en de daarmee gepaard gaande gelukzaligheid wens ik iedereen toe. Ik had om hulp geroepen en had een antwoord gekregen: een antwoord dat tegelijk troostte en aanmaande tot actie.
De moment zelf was tegelijkertijd zalig en beangstigend. Ik kreeg een antwoord op mijn vraag welke richting uit voor mezelf, maar ook een inzicht in de dreigingen die boven ons hoofd hangen.
Ik kwam tot het diepe besef dat de menselijke ontwikkeling nog lang zijn eindpunt niet heeft bereikt en dat wat wij in het westen ontwikkeling noemen slechts een onnoemelijk klein aspect is van die ontwikkeling. Een aspect dat door zijn onevenwichtige voorsprong ten opzichte van andere aspecten het voortbestaan van de mensheid in het algemeen bedreigd. Ik kreeg een beeld hoe diverse takken van de wetenschappen stilaan als puzzelstukken samenpassen. Hoezeer een gezonde spiritualiteit de wereld naar nieuwe hoogtepunten kan lijden, ditmaal weg van het materialisme en het individualisme.
Het belangrijkst was dat ik een glimps kreeg van een eeuwenoude kennis over de weg naar het ware geluk. Kennis die vooral wordt overgedragen in de oosterse spiritualiteit van het boedhisme, het hindoeïsme, het taoïsme (en confucianisme) maar die ook, zij het minder expliciet, terug te vinden is in de christelijke, joodse en moslimmystiek.
Ik leerde (eindelijk) mijn Ego kennen en sindsdien ben ik beginnen beseffen wanneer hij tot mij spreekt (hij vindt het vooral leuk om mij de grond in te boren maar als er eer kan gehaald worden, staat hij op de eerste rij (echt het jonk waar niemand in de groep kan opschieten)). Wat een verlossing om die eindelijk te kunnen beteugelen. Alzo kon ik in de dagelijks gang van zaken meer en meer mezelf zijn zonder erover te moeten piekeren hoe erover geoordeeld zou worden.

Alhoewel de gelukzaligheid van het eerste inzicht is overgewaaid, zijn de inzichten gebleven en gaandeweg vinden die nieuwe inzichten aansluiting bij het eerdere begrijpen (iets wat in de ontwikkelingsleer resp. differentiatie (het doorbreken van een inzicht) en integratie genoemd wordt(de aansluiting met eerdere inzichten).

Ik heb dit natuurlijk niet allemaal zelf bedacht maar het mooie is dat terwijl ik deze inzichten bij voornamelijk Wilber las, ik ze zelf beleefde en ik dus direct alles kon plaatsen.
Het kan nu lijken of ik Wilber verafgood, maar dat is zeker niet het geval. Als bewijs zal ik in een volgende post mijn bedenkingen formuleren bij de persoon, zijn ideeën en volgelingen.

Het blijft echter een feit dat Wilber me een flink eind op weg helpt in mijn strijd tegen de kortzichtigheid van het europees liberaal atheisme.
Waarvoor dank, Ken

26 april, 2006

Spiritueel Ah-Ah gevolgd door Ouh, dagboek van een ontdekking (deel 1: het verhaal)

In de eerste postings op deze blog heb ik mijn levensloop in grote lijnen uit de doeken gedaan, oorspronkelijk om de achtergrond te schetsen waartegen mijn leven zich tot dan toe had ontrafeld, maar gaandeweg ook om te onderzoeken wat de diepere zin was van die meanderende levensloop.

Om het verhaal te stofferen met de nodige achtergrondinformatie ging ik tijdens het schrijven ook regelmatig op zoek naar links bij de verschillende episodes.
Al surfend op het internet liet ik mij dikwijls meedrijven op golven van informatie. Gedreven door een verlangen om tegenargumenten te vinden voor het opdringerige atheïsme van Vermeersch en het pessimisme van Houellebecq en aangevuurd door de heftige discussies omtrent het creationisme/ID-debat en de Mohammed cartoons ontdekte ik Ken Wilber, Don Beck, Marianne Williamson en de optimistische artikels van Ode, een tijdschrift dat tegen de mediastroom in roeit en expliciet hoopgevend wil zijn.

Het meest verbijsterende van die ontdekkingen was dat ze een onderlinge coherentie vertoonden. Leek de New Age mij oorspronkelijk zeer gefragmenteerd en zweverig, spoedig bleek onder de berg charlatans een schitterende goudader van eeuwenoude universele kennis te lopen, die zich centreerde rond het bewustzijn.

Tesamen met deze ontdekkingen en enkele schuchtere meditatie-oefeningen n.a.v. een artikel van Ken Wilber overspoelde mij een gevoel van vrede, aanvaarding, een plots en diepgaand gevoel voor wat werkelijk belangrijk is.
Het klinkt misschien zwaar op de hand maar het woord dat de combinatie van gevoelens het beste omschrijft is ‘verlicht’en wel in de dubbele betekenis van Ahah en van Oef maw een helder inzicht en het gevoel dat er iets zwaar van je schouders wordt weggenomen.
In deze toestand werd ik in de weken die volgden regelmatig overspoeld door gelukzaligheid en had ik een haast onbegrensd vertrouwen in de toekomst maar tegelijk waren er onderstromen van lichte onzekerheid en spanning. Bovendien was er buiten mijn therapeute niemand met wie ik die gevoelens kon delen
Ik merkte ook af en toe dat ik in mijn euforie soms onvoorzichtig werd en bijvoorbeeld in het verkeer nogal onbesuisd tekeer ging.

Een ommekeer kwam plots toen ik op een maandag morgen enkele weken geleden constateerde dat ik een brandende kaars die ik de vorige avond onvoorzichtig had weggezet bijna mijn keuken in lichterlaaie had gezet.
Het drong tot me door dat er een ernstig ongeluk had kunnen gebeuren en in eerste instantie zocht ik de oorzaak van mijn onvoorzichtigheid in de alcohol die de vorige avond had beneveld.

Maar die dag was er geen sprake meer van een geluksgevoel en ook de dagen erna kwam de magie niet terug.
Stilaan kwam ik ook terug in de ban van de dagelijkse besognes en begon de frustratie opnieuw de kop op te steken. De dankbare aanvaarding van mezelf maakte terug plaats voor gevoelens van minderwaardigheid.
Het besef groeide dat er iets ten einde gekomen was.

(wordt vervolgd)

28 maart, 2006

Aquarius: het ontwaken van het bewustzijn



‘This is the dawning of the age of aquarius’.

Wie oud genoeg is , herinnert zich misschien het liedje nog uit de musical ‘Hair’.

Astrologisch zou het begin van de 21ste eeuw de overgang betekenen van het Vissen tijdperk naar dat van de Waterman. Een tijdperk dat zou gekenmerkt worden door een terugkeer van de spiritualiteit.
Voor ik aan deze blog begon te schrijven, zou ik iedereen die mij dat probeerde wijs te maken op zijn minst met een scheef oog bekeken hebben.
Intussen heb ik bij mijn omzwervingen op het internet zoveel signalen opgevangen, zoveel dingen ontdekt dat ik ervan overtuigt ben dat er inderdaad iets van die aard op til is.
En ik heb het echt niet over de doorsnee New Age toestanden waarvan de zweverigheid en/of perfiditeit mij nog steeds even erg doen walgen als om het even welk fundamentalisme.

Ik heb het over verschillende gerespecteerde wetenschappers (en hier en daar een ondernemer of een politicus), professoren aan universiteiten met klinkende namen als Oxford, Princeton, Yale etc.

Eerder heb ik reeds naar Ken Wilber verwezen die vanuit oosterse filosofie/spiritualiteit en de psychologie van het bewustzijn vertrokken is en wiens missie het is om tot een integratie van geloof (om het even welke overtuiging) en wetenschap te komen.

Het dichtst bij Wilber staat Don Beck. In recenter werk verwerkt Wilber de ideeën van ene Don Beck. Beck beschrijft in het boek Spiral Dynamics de evolutie van mensheid op basis van opkomende en wegebbende golven van vMemes, zeg maar samenhangende waarden, modes, gedragswijzes etc. De theorie vormt een nieuwe antropologie/organisatieleer/ontwikkelingspsychologie.
Beck onderscheid tot nog toe in de geschiedenis 8 verschillende vMeme-klasses. Interessant is vooral dat de laatste twee een complexer karakter hebben dan de vorige zes en dat die nu nog maar pas op de oevers van ons bewustzijn komen aanrollen. Van deze twee is de meest recente expliciet spiritueel van aard (!).
Ook bij Beck komt zij het niet zo expliciet een integratie/synthese tot stand. Interessant is ook dat Beck raadgever is geweest bij de omwentelingen in Zuid-Afrika.
Wilber en Beck ben ik momenteel nog aan het verkennen dus hierover later zeker nog meer.

Fascinerend is ook Ervin Laszlo. Van oorsprong een gelauwerd pianist is hij nu een doctor in filosofie en vader van de systeemtheorie en de algemene evolutieleer. Naast directiefuncties binnen de Verenigde Naties en onderzoeksopdrachten aan uiteenlopende topuniversiteiten (Yale, Princeton, etc) is hij ook de oprichter van de Club van Budapest, een stichting die topmensen uit uiteenlopende disciplines bij elkaar brengt en sociaal en ecologisch innovatieve projecten ondersteunt (de club heeft een waslijst aan ereleden waaronder Gorbatchov, de Dalai Lama)
De theoriën van Laszlo trekken een lijn van het quantum-niveau en de cosmos naar het bewustzijn en besteden ook expliciet aandacht aan het naar waarde schatten van spiritualiteit.

Erich Jantsz is een astrofysicus die een synthese heeft gemaakt van alle vormen van zelf-organisatie in de natuur om zo tot een theorie van ‘emergent evolution’ (Voortschrijdende evolutie) te komen waarin een stap naar een ruimer (spiritueel?) bewustzijn wel eens de volgende stap zou kunnen zijn.

Mihaly Csikszentmihalyi tenslotte is een psycholoog die vertrokken is vanuit de studie van creativiteit, en alzo het verschijnsel 'Flow' heeft ontdekt als een extatische toestand waarin men kan terechtkomt bij het leveren van grootse prestaties. In flow zijn betekent helemaal in het nu zijn en met een grote helderheid weten wat men op elk moment moet doen. Hij plaatst het begrip nu in evolutionaire context als noodzakelijk in het overlevingsmechanisme van de mensheid op weg naar grotere complexiteit. Hij speculeert ook dat iedereen met een set instructies wordt geboren (een soort interne drijfveer) die hij kan verwezenlijken maar niet moet. Hij wordt daarin geremd door maatschappelijke belemmeringen (culturele instructies). De realisatie van de interne set noemt het transcendentie omdat de mens daarna ontsnapt aan de wetmatigheden die hem zouden moeten sturen.

Met betrekking tot Csikszentmihalyi is er nog een ander aspect dat naar het naderend Aquarius-tijdperk wijst.In verband ditlaatste is er namelijk dikwijls sprake van Indigo-kinderen. Dit zouden in het new age denken de kinderen zijn die momenteel geboren worden en die de opdracht hebben de overgang naar het nieuwe tijdperk te bewerkstelligen.
De eigenschappen die aan deze kinderen worden toegedicht, lopen nogal gelijk met datgene wat men in de geneeskunde ADHD of ADD noemt. Nu hebben AD(H)D'ers de eigenschap goed te kunnen hyperfocussen. Dat hyperfocussen vertoont grote gelijkenissen met de Flow van Csikszentmihalyi.
Laat het aantal AD(H)D kinderen nu toch niet explosief aan het groeien zijn zeker

Deze theoriën blijven grotendeels onbesproken op de fora en websites van sceptici, maar zoals de recentelijke discussie die is losgebarsten op Wikipedia over Integrale Theorie doet vermoeden, is dit slechts een kwestie van tijd. Ik ben er zeker van dat de tijd dan zal kantelen.

Misschien spreken we dus over een tiental jaar over Wilber, Laszlo, Jantsz. etc zoals we nu over Copernicus, Bruno, Galilei spreken, als bevrijders van ons denken.

P.S.: Eind vorig jaar is er bij mij ADD gediagnosticeerd.



21 maart, 2006

Bewustzijn, blok aan het been van de positivisten

Wat is toch de kracht achter al die mensen die zich weigeren neer te leggen bij de dictaten van het positivistisch geloof? De kracht die ervoor gezorgd heeft dat ondanks alles de traditionele kerken in het westen misschien wel op apegapen liggen, maar nog steeds niet dood zijn. Bovendien is de religieuze beleving na de ontkerking van de jaren zestig en zeventig in de jaren tachtig terug gaan kiemen. Gemuteerd in de bontgekleurde New Age-beweging is in de decenia die volgden een braambos gegroeid.
Verschillende nog enigszins schuchtere uitlatingen van allerminst leeghoofdige media-figuren (recent Thé Lau, Dirk Blanchart, Luc De Vos) doen bovendien vermoeden dat de beweging stilaan een kritische massa bereikt die de braambos spontaan kan doen ontbranden.

Wat is de kracht achter die beweging?

In de New Age beweging valt de sterke oriëntatie op beleving op. Niet meer braaf luisteren naar een mummelende pastoor maar yoga doen, tai-chi-lopen, tantra, zelf mediteren, voelen en 'tot jezelf komen'.
Dat 'tot jezelf komen' is een term uit New Age kringen waar skeptici zich graag vrolijk over maken. De zweverige context waarin het vaak gebruikt wordt ngen draagt daar natuurlijk toe bij.

Maar op zijn zuivere betekenis wijst het in de richting van ons bewustzijn.
Bewustzijn is een begrip met vele lagen. Het omvat onze intelligentie, onze zintuiglijke waarneming, onze gevoelens en de onweerlegbare maar tevens onzegbare ervaring van 'zijn'.
Er is vooral atheïstische wetenschappers veel aan gelegen om dit bewustzijn te demystifiëren.

De filsofische discussie rond het begrip 'quale' is daarvan een schitterend voorbeeld. Quale is de zuiver zintuiglijke ervaring van een waarneming (bv. de ervaring van een kleur) en als dusdanig is het niet verwonderlijk dat het nogal weerbarstig is om gevat te worden door theorieën. Het appeleert ook min of meer rechtsreeks aan ons bewustzijn en onze beleving.

Dat bewustzijn, die beleving is de kracht die vandaag religie en spiritualiteit een nieuw elan geeft. Dat verklaart meteen ook kinderachtige verbetenheid van pogingen tot demystificatie van het bewustzijn door fundamentalistische atheïsten zoals Daniel Dennett (zoals in hogerstaande discussie).

01 maart, 2006

Een kijkje in de trukkendoos van het platland

Als er één heilzaam effect is van de cartoonrel, is het wel dat ze een mooie inkijk geeft in de hedendaagse trukkendoos waarmee het Westerse platland zich probeert staande te houden.

De term platland heb ik even ontleend aan Ken Wilber (een filosoof/psycholoog die ik recent ontdekt heb en waarover waarschijnlijk meer in een volgende post). Hij gebruikt die voor de kortzichtigheid van het westers materialisme en positivisme. Wilber heeft hem op zijn beurt ontleent bij Edwin A. Abbott die tegen het eind van vorige eeuw een boekje schreef met die naam. Het boek is een getuigenis van iemand (een vierkant) die in een wereld leeft die hij voor de lezers in de derde dimensie 'platland' noemt. Als een allegorie uitgewerkt, vertelt hij over zijn tevergeefse pogingen om zijn mede-platlanders te overtuigen van het bestaan van een derde dimensie. De kortzichtigheid van de doorsnee-platlander is voor Wilber te vergelijken met de oogkleppen van het positivisme. Mijns inziens kan het ook verwijzen naar de dogmas ten tijde van Copernicus en het gevoel van oppervlakkigheid dat mij meer en meer bekruipt als ik iemand de westers waarden hoor bejubelen.
Maar goed, de trukkendoos van het 'vrije' westen dus
Over nieuwe taboes heb ik al eerder uitgewijd.
Cultuurrelativisme is een taboe en dat komt 'toevallig' goed uit want anders is dat zo'n gedoe om uit te leggen waarom we ten oorlog willen trekken en waarom alle landen moeten ontwikkelen volgens het eendimensioneel westers model.
Geloof is taboe want mensen moeten zoveel mogelijk aan zichzelf twijfelen zodat ze niet teveel zelf ondernemen. Door de godsdienst als dusdanig uit het dagelijkse leven te bannen kon men de structurele elementen van de religie stiekem langs de achterdeur terug binnenhalen in de vorm van media-iconen, de wekelijkse boetedoening in de shopping mall en de geboden, preken en opgelegde aflaten van de reclame.

Positieve wetenschap in het algemeen en individualistisch darwinisme in het bijzonder is gepopulariseerd tot nieuw geloof, daar mag niet aan getwijfeld worden. Natuurlijk is het ook handig dat competitie en het recht van de sterkste in deze theorie de centrale ideeën zijn (om het woord waarden niet te gebruiken). Zolang we onderling wedijveren zullen we immers niet samenwerken om het recht van de sterkste op te eisen. Zolang we meehollen zullen we ook niet blijven stilstaan om ons af te vragen wat nu echt belangrijk is en waar we in 'gods'naam mee bezig zijn.

En wie zijn de pausen, hogepriesters van het nieuwe geloof?
Als wetenschap het geloof is, dan zullen professoren wel de bewakers van het geloof zijn zeker.
Is het weerom 'toevallig' dat de meest dogmatische hogepriesters van het nieuwe geloof in België verbonden zijn aan de 'rijks'universiteit van Gent.
Zoals imams in de Islam bepalen zij wat wel en wat niet mag geloofd worden.
Zoals pausen roepen zij tot de inquisitie op van wie andersdenkend is. Zoals pausen roepen zij op tot de kruistocht.

Het is toch verhelderend als prof. Vermeersch eind vorig jaar in een interview met de Morgen de historische misdragingen (incl. kruistochten) van het christendom aanklaagt en hij geen maand later zonder blikken of blozen in de voetsporen treedt van Urbanus II (de paus die Godfried van Bouillon op pad stuurde naar Jeruzalem) door op te roepen nog meer islambeledigende cartoons te publiceren.

Was Urbanus zelf belanghebbende in zijn tijd, bij Vermeersch moeten we ons toch afvragen wiens en welke belangen hij bewust of onbewust dient.

24 februari, 2006

Waarom cultuurrelativisme een vies woord is

Maar nog geen taboo.
In de voorbije weken viel hier en daar in de context van de Deense cartoons (of wat had je gedacht) wel eens het woord cultuurrelativist.
Meestal werd het gebruikt om een argument in de kiem te smoren en werd het als een stigma (of zo je wil als scheldwoord) gebruikt. Maar wat is cultuurrelativisme en waarom vinden sommige mensen het nou vies klinken?
Cultuurrelativisme is vooreerst een postmodern begrip. In het postmoderne tijdperk is niets los te denken van zijn omgeving. Waarneming is subjectief en interpretaties nog subjectiever. Cultuurrelativisme is de stelling dat men andere culturen niet zomaar vanuit zijn eigen cultuur kan beoordelen. Elke observatie gebeurt met een bril op en die bril is de eigen cultuur. Die durft de perceptie nogal eens beïnvloeden.

Nu is dat relativisme een probleem.
De mensenrechten, je weet wel, die waarden die wij hier in het westen als heilig beschouwen zijn eigenlijk culturele waarden. Ze zijn bijna rechtstreeks terug te brengen naar het tijdperk van de Verlichting en dus Europees en bij uitbreiding westers (Ze worden in meer (Vrijheid) of mindere (Gelijkheid, Broederlijkheid) ook aanvaard in de Verenigde staten).

Nu voelen we allemaal wel aan dat die mensenrechten waardevol zijn en je trekt ze niet zomaar in twijfel. Maar het zijn cultuurelementen en als dusdanig vatbaar voor misbruik door cultuurimperialisten. Het cultuurrelativisme wijst op dat gevaar.
Omgekeerd kan het cultuurrelativisme misbruikt worden om dictaturen en andere sociale misstanden te vergoelijken.

Zeer vervelend voor elke gemeende of zelfverkondigde wereldverbeteraar die vanuit een gerechtvaardigd doel ( de universele rechten van de mens) ten strijde wil trekken tegen dictators of andersontwikkelende maatschappijen. Hij blijft immers beschuldigbaar van platvloers nationalisme, zeker als er geen consequente lijn in de pogingen tot verbetering van de wereld zitten en de klemtonen en prioriteiten nogal eens willen verschuiven afhankelijk van de politieke en vooral economische context.

Nog vervelender is het voor de Westerse zakenwereld die daardoor niet zomaar de hele wereld kan volbouwen met fastfoodrestaurants, call centers en shopping malls.

Ik hoef waarschijnlijk niet uit te leggen dat ik het vies woord deze weken vooral uit de mond heb horen komen van mensen met (ultra-)liberaal discours (Derk-Jan Eppink bv. om er maar een te noemen).

Meer en meer wordt mij bij overwegingen zoals deze duidelijk dat er ook in onze zelfverklaarde vrije wereld nieuwe taboes zijn of dreigen te ontstaan. Wat is een vies woord anders dan het voorgeborgte van het taboe?

14 februari, 2006

Cartoons voor Mohammed (vervolgd)


Met groeiend afgrijzen kijk ik naar de cartoon-rel.
Er is daarvoor eigenlijk al te veel blogruimte vuil gemaakt, maar ik kan mij toch niet aan de indruk ontdoen dat dit een onderonsje is van extremisten onder elkaar.

De teneur herinnert aan oorlogscartoons of het soort foute humor dat door recht- en links extremisten gebezigd wordt. De oorsprong van de cartoons (publicerende krant is Jyllands-Posten die bij centrum en links Denemarken de bijnaam "Morgenfascisten Jyllandspesten" (De Morgenfascist-Jutlands pest) heeft infeite het Deense Pallieterke dus)
De reactie van de moslimwereld komt ook op een verdacht moment (cartoons zijn al enkele maanden oud) en het verhaal achter de verspreiding maakt duidelijk dat er militante doeleinden mee gediend werden.
Ook de ongematigdheid in reactie en de overheersende stem van moslim-fundamentalistische bewegingen in het debat.
Gefundeness fressen voor rechts-extremisten en fundamentalistische christenen , die zich plots opwerpen als beschermers van de vrijheid van mening (enige schijnheiligheid is hen niet vreemd) en hysterisch uitroepen: ‘Zeg niet dat we jullie niet gewaarschuwd hebben’. om dan naarstig hun emmertje olie op het vuur gooien. Intussen zijn ook fundamentalistische joden handenwrijvend hun duit in het zakje aan het doen.
Eén groep die met evenveel vuur deelneemt aan het debat heeft echter maar die in de westerse media nog geen etiket hebben gekregen zijn, en die ik bestempel als de fundamentalistische atheïsten. Mensen met een missie, nl. de wereld overtuigen elke religieuze uiting irrationeel en daarom verwerpelijk is.
Vooral hier in Europa zijn ze een belangrijke groep. Men vindt meestal terug in kringen van skeptici en ultra-liberalen. Het meest uitgesproken voorbeeld van deze groep is Etienne Vermeersch, waarover ik het reeds vroeger had. Voor Etienne was reeds eerder de hoofddoek een steen des aanstoots en hij bespeelt nu ook met verve de cartoonrel. Pas op als atheist en ultra-rationalist is den Etienne consequent en hij haalt bij gelegenheid even vrolijk uit naar christenen,, nooit gehinderd door enig respect voor het individu en diens overtuiging.
Kortom alle fundamentalisten staan op de barricaden en worden vrolijk opgejut door een groot deel van de media, die sowieso aan respect een broertje dood hebben.
Met grote ogen staat de meer gematigde en verzoenende langs de kant hoofdschuddend toe te kijken.

Een positief uitvloeisel van dit circus is dat ik voor mezelf een gedegen beeld ga vormen van de Islam en ik begin bij ‘Islam’ van Karen Armstrong.
Over extremisme en fundamentalisme later meer.

10 februari, 2006

In memoriam: een gedachte

"Vroeger was deelnemen belangrijker dan winnen maar die tijd is allang voorbij."
Dat is wat ik gisteren hoorde uit de mond van een lid van het Belgische Olympisch Comité naar aanleiding van een reportage op ‘Koppen’, een actualiteitenmagazine op het Vlaamse tv1, over Vlaamse skiers die ondanks verdienstelijke internationale prestaties toch niet naar de Olympische Winterspelen in Turijn mogen, .
Deelnemen is belangrijker dan winnen, de olympische gedachte.
Ooit te pas en te onpas gebruikt, een cliché van hadjemedaar, maar nu is ze dood.
Stilletjes weggekwijnd in een rusthuis, tesamen met de grootmoeders en grootvaders wier wijsheden ook geen stuiver meer waard waren.
Ooit waren de Olympische spelen het mekka voor de getalenteerde amateur-sportlui, maar sinds de afschaffing van het verbod op beroepssporters is het vierjaarlijkse evenement verprofessionaliseerd en vercommercialiseerd en is het oorspronkelijke credo bij het oud vuil gezet.
"So what ?" zal je denken.
De olympische spelen zijn dood. Lang leve de Olympische Spelen.
De dood van de olympische gedachte is echter symbolisch: symbolisch voor een verloren naïviteit, symbolische voor het cynisme.
Winnen is het enige dat telt. Je begint er niet aan als je geen reële kans maakt. Geen slechte investeringen of weggegooid geld en vooral geen zotte dromen. Beter niet proberen dan niet winnen..
Geen amateurisme, geen gezellige knulligheid met eik en roodgeblokte gordijntjes maar design en gebarricadeerde deuren.


Hoezoo, verzuring?

04 februari, 2006

Cartoons voor Mohammed: een andere kijk

Stel:
Een krant roept cartoonisten op om pakweg de socialisten belachelijk te maken, daarbij uitdrukkelijk vragend dat het kwetsend probeert te zijn.

Het zou geïnterpreteerd worden als een daad van vijandigheid. Toch haalt een Deense krant iets vergelijkbaar uit met betrekking tot de moslims. En heel het westen schreeuwt moord en brand als daar vanuit de Islam protest tegen komt. Als men mensen opzettelijk krengt in het diepst van hun wezen mag men hevige reacties verwachten. De socialisten zouden wellicht ook protesteren en ik ben niet zeker of ze daarbij hun militanten in de hand zouden kunnen houden.

Voor mij is dit incident tekenend voor een maatschappij waar respect een derde rangswaarde is geworden, waar in naam van een bepaald soort invulling van het begrip vrijheid dingen moeten kunnen waar ik mij heel slecht bij ga voelen.

Ik wil hier niet de waarde van de persvrijheid aanvallen. Er kunnen voor mij niet genoeg waarden zijn. Maar de invulling ervan baart mij zorgen.
Weinig waarden lijken mij zo onschendbaar als de persvrijheid in het westen. En onschendbaarheid ruikt naar fundamentalisme.
In naam van de persvrijheid mogen publieke personen beschimpt worden en minder publieke personen verdacht gemaakt zonder gegrond bewijs.

De verering van de persvrijheid heeft een nieuw hoogtepunt bereikt als in naam van deze vrijheid door een krant (imam van dit geloof) tientallen miljoenen mensen belachelijk gemaakt worden.

Omdat ik iedereen voor zichzelf wil laten oordelen vindt u de cartoons op bijgevoegde link. Bedenk dat de islam de afbeelding van de profeet op zich al schennend vindt en hiertoe werd door de krant expliciet opgeroepen.
Probeer u daarbij ook voor te stellen dat u een godsvruchtig zij het gematigde moslim bent.

31 januari, 2006

Ik en de wereld, totnogtoe: Het verlies van een geloof (einde)

Michel Houellebecq beschrijft in zijn boeken meestal de leegte en troosteloosheid van leven in een maatschappij gedomineerd door materialisme. Op een cynische manier omschrijft hij relaties en liefde in termen van marktwaarde. Vooral in "Elementaire deeltjes" gaat hij als kind van mei-68'ers tekeer tegen deze generatie die de hippie-terminologie nu heeft omgezet in zweverige New-age-theorieën. Ook ongenuanceerde anti-moslim uitspraken schuwt hij niet zodat hij zich in Frankrijk de woede van de intellectueel-linkse wereld op de hals heeft gehaald.

Als niet direct zeer succesvolle academicus en verstokt vrijgezel met weinig bewezen potentieel op de markt van de liefde viel het mij niet moeilijk om me met Houellebecq's hoofdpersonages te te identificeren en door hen gïnspireerd heb ik mij dan ook in de wereld van wat Fransen 'Libertinage' noemen gewaagd. Cap d'Agde, parenclubs, parkeerplaatsen, bordelen, cinema's: ik heb het allemaal gedaan.
Maar alhoewel Houellebecq's cynisch wereldbeeld mij raakt, weiger ik mij erbij neer te leggen.
Wat Houellebecq eigenlijk doet, is een vinger recht in de open wonde van onze maatschappij rammen. Die open wonde is de klaarblijkelijke staat van ontbinding die grote stukken van de maatschappij vertoond. Groeiende verindividualisering, vereenzaming, gebrek aan geloof (in ruime, niet zuiver religieuze, zin), uitrafeling van sociale netwerken, vervreemding, onderhuidse angst. Ik ga akkoord met de analyse van Houellebecq dat die voor een groot deel veroorzaakt wordt door de uniaxiale transformatie van onze maatschappij in een marktplein waarin de wet van vraag en aanbod de status van onschendbaarheid verworven heeft. Wel voor mij riekt onschendbaarheid naar fundamentalisme en daarvan is er al genoeg in deze wereld.

Tien jaar na mijn accreditatie als priester van de vrije economie, de technologie en de materiële vooruitgang leg ik mijn pij af. Ikwil ik deze annorectische samenleving (op de rand van flauwte) tot andere inzichten brengen. Ik ga vechten voor een volle, goedlachse, rondborstige maatschappij.

30 januari, 2006

Ik en de wereld, totnogtoe: Het verlies van een geloof (deel 4)

Aanvankelijk richt het werk met de therapeute zich op mijn emotionele reactie. Gebrek aan eetlust, dwangmatig spioneren, ik sta zelf te kijken van wat er met mij gebeurt en kan het absoluut niet benoemen.
Ik dien mijn gevoelens nu dagelijks te noteren en aanvankelijk zijn het nietszeggende beschrijvingen van het verloop van dagen waarin ik geen vijf minuten niet aan R en J (de verliefde vrienden) denk. Gaandeweg begin ik echter gevoelens te verwoorden in metaforische beelden. In dezelfde periode overlijdt mijn favoriete grootmoeder en haar begrafenis wordt een mooie intens-emotionele dag, tevens een dag waarop ik haar spirituele bescherming lijk te ervaren. Zij geeft mij kracht.
Mijn persoonlijke tsunami viert algauw zijn eerste verjaardag en het lijkt erop dat obsessie stilaan wegebt maar het emotionele hooggebergte blijft het overheersende landschap.
Op het werk, in de familie, bij vrienden wordt ik voortdurend van vreugde over woede naar verdriet, twijfel en wroeging geslingerd (en weer terug) en ik mis een warm nest en een schouder om op uit te huilen. Verandering van werk verbetert de situatie een klein beetje. Na een tweede verandering van werk binnen het jaar lijkt ook op professioneel vlak de storm te gaan liggen.
De vriendschap met R en J is ondertussen blijven voortduren met regelmatige woedeuitbartsingen veroorzaakt door hun hardnekkige ontkenning van hun overduidelijke wederzijdse gevoelens. Hieraan komt abrupt een einde als ik bijna exact drie jaar na de oorspronkelijke ontdekking erin slaag hen in flagrante te ontdekken. Ik smijt de hypocrisie op tafel en tegelijk met mijn verhuis naar andere oorden wordt een 15-jaar oude vriendschap met R en de iets jongere vriendschap (7 j) met J definitief verbroken. Een vriendschap die mij de laatste drie heeft leeggezogen.
En dan is het plots emotioneel windstil. Een job met een uitzicht en een eigen huis en voldoende geld op de bank om me iets te permiteren.
Het eerste jaar nog braaf maar algauw hedonistisch geef ik me over aan ALLE geneugten van het leven om na een dikke twee jaar te constateren dat geld vluchtig is en de leegte niet kan verjagen.

Geïnspireerd door Michel Houellebecq, heb ik nu echt het gevoel dat dit mijn lot zal zijn tot het einde mijner dagen.

(wordt vervolgd)

27 januari, 2006

Ik en de wereld, totnogtoe: Het verlies van een geloof (deel 3)


Na twee jaar zoeken vind ik werk. Het leven ziet er plots veel rooskleuriger uit. De tijdelijke job in een loodverwerkend bedrijf inspireert. Ik voel een magische verbondenheid met de eerste smeden uit de ijzertijd.
Het tijdelijk contract blijft echter tijdelijk en zodoende sta ik zeven maand later terug op straat. Niet voor lang. Drie maand later vind ik terug werk, weerom tijdelijk maar ditmaal voor langere duur. Het gaat mij nu duidelijk voor de wind. Ik heb alle geloof in mijn professionele toekomst en een grenzeloos vertrouwen in de leerstellingen van de economie.
De tweede helft van de jaren 90 is dan ook een periode van ongekende economische heropleving en in afwachting van het nieuwe millenium heerst er ongebreideld optimisme.

Op persoonlijk vlak besluit ik na een zoveelste onbeantwoorde verliefdheid op amoureus vlak geen inspanningen meer te doen. Kome wat komt. En wat komt is een aardbeving, een tsunami, een orkaan. Zonder erbij stil te staan ben ik verliefd geworden op een vriendin. Ik had haar leren kennen via mijn beste vriend en ondanks het feit dat zij reeds getrouwd was en een dochter had (en natuurlijk ook een man waren we gaandeweg een onafscheidelijk trio geworden. Jarenlang gingen ik mijn vriend en de vriendin elk weekend één tot twee keer uit terwijl thuisbleef om op de dochter te passen. De dag dat ik begin te beseffen dat ik verliefd ben is tevens de dag ik erachter kom dat mijn vriend en de vriendin meer met elkaar hebben dan alleen maar een vriendschappelijke band.
Ik val in een afgrond en in een poging terug vaste grond onder mijn voeten te krijgen, confronteer ik hen met mijn vermoedens. Zij ontkennen en ik begin een obsessieve zoektocht naar bewijzen totdat de vriendin mij begint te beschuldigen van stalking.
Ik besef dat ik mezelf niet meer in de hand heb. Ik ga in therapie.
Op de periode die dan volgt kijk ik nog altijd terug als de meest intense van mijn leven.
Maanden na ontdekking is er nog altijd geen uur van de dag dat ik niet aan de ontrouwe vrienden denk. Vlagen van jaloezie worden afgewisseld met dagen van hoop, van ontroering en onbeantwoorde hartstocht.

(wordt vervolgd)

26 januari, 2006

Ik en de wereld, totnogtoe: Het verlies van een geloof (deel 2)

Eenmaal Leuven verlaten, wordt hij geconfronteerd met de crisis en het feit
dat zijn CV er niet blinkend bij ligt. Solliciteren verloopt moeizaam.
Eens te meer voelt hij zich op een onbestemde manier gehandicapt.

De werkloze jaren zijn echter niet geheel vruchteloos. Hij leert talen
(Portugees, en wat Russisch , later ook Spaans). Na een eerste jaar met de
vingers draaien begint hij in avondonderwijs een cursus
'Bedrijfsorganisatie', een cursus die een link vormt tussen zijn bijkomende
opleiding en zijn diploma.

Zijn drang naar exotiek brengt hem er ook toe Tai-Chi te leren. Daarbij
wordt hij voor het eerst geconfronteerd met wat de media al bestempeld
hadden als New Age. Oosterse geneeskunde en het gezondheidsaspect van
Tai-Chi vindt een gretig verdediger in zijn lerares. Collega-leerlingen
dwepen met chakras, shiatsu, sjamanisme.

Zijn opleiding dwingt hem nu sceptisch te zijn, zijn rechtvaardigheidsgevoel
om open te staan. Geen vooroordelen, geen valse zekerheden.
Twijfelen maar dan in twee richtingen. En natuurlijk ziet hij de economische
belangen die achter een verdediging van de superioriteit van de wetenschap
staat.
Natuurlijk erkent hij dat aan eeuwenoude kennis geen patenten te slijten
zijn. Tegelijkertijd vindt hij de hele New Age beweging zweverig en dikwijls
niet vies van financieel winstbejag met uitwassen van oplichterij.

Zijn interesse in de materie is in ieder geval gewekt.

Tegelijkertijd studeert hij portugees, weerom geen logische keuze maar
ingegeven door de muzikaliteit van de taal en een amour fou voor
Braziliaanse muziek.
Hier leert hij Paulo Coelho kennen.
Kort daarop leest hij 'De pelgrimstocht naar Santiago' en het raakt hem vlak
in het gezicht.
Andere boeken van Coelho zullen volgen en telkens laaft hij zich aan een
spiritualiteit die niets zweverig heeft, die vol is van waarachtige emoties
en verlangens.

Tai Chi en Coelho: Twee vensters in zijn ziel zijn geopend wie wil er
binnenkijken?

(wordt vervolgd)

25 januari, 2006

Ik en de wereld, totnogtoe: Het verlies van een geloof (deel 1)

Hoe komt een ingenieur in godsnaam ( ! ) zover?

Ergens aan de rand van de Kempen werd eind jaren zestig (mei '68 smeulde nog
na) een jongetje geboren als eerste in een familie die nog stevig in het
streng katholieke Vlaanderen van vlak na WOII. Als enige zoon en eerste kleinkind binnen de familie wordt het jongetje drie jaar lang de oogappel van moeder, vader, grootouders, ...

Dan worden zijn broers geboren, een solied eeneiïge tweeling, vastberaden hun plaatsje in de wereld te veroveren. Van dan af moet het jongetje een reeds op voorhand verloren strijd leveren om zijn privileges te verdedigen. Steeds meer krijgt hij het gevoel dat hij zich moet verschransen. Alles kan tegen hem gebruikt worden.

Als de jongen zes wordt verhuist het gezin naar hartje Kempen. Op de grote school wordt het jongetje zonder te beseffen waarom een vreemde eend in de bijt en belandt bij het groepje kinderen dat regelmatig pesterijen moet ondergaan van andere kinderen. Alles kan tegen hem
gebruikt worden. Dit zal tot zijn 16de zo blijven.

Halverwege de jaren tachtig is hij opgegroeid tot een adolescent met een flinterdun laagje zelfvertrouwen en weinig ruggegraat, overbeschermd door zijn ouders, maar niettemin nog overtuigd dat er voor hem een mooie toekomst is weggelegd.
De eerste confrontaties met meisjes zijn beangstigend.
Als de storm van de puberteit gaat liggen, vertrekt onze jongeman naar
Leuven. Hij gaat studeren.

Wat gaat hij studeren?
Geen archeologie zoals hij droomde toen ie 13 was en 'Raiders of the Lost
Ark'
zag. Geen psycholoog of psychiater zoals hij begon te dromen nadat hij
overhoop gegooid was door een boek over de genezing van een vrouw met
16-voudige persoonlijkheid (Sybil). Ook geen regisseur zoals zijn
uitgeproken cinefiele aard kon doen vermoeden.

Hij zou ingenieur worden, zoals zijn vader wilde, zelf ook een ingenieur.
Het worden rampzalige jaren. Hij dubbelt beide kandidaturen en maakt zonder
veel kleur de ingenieursjaren af.

De eerste verliefdheden zijn gedoemd om te mislukken bij de
ingenieur-in-spe. Hij begint iets gewaar te worden van wat later emotioneel
analfabetisme zal blijken te zijn.

De meestal onwetende meisjes waarop hij verliefd wordt, brengen hem wel in
kontakt met andere werelden. Sociaal engagement, andere culturen, filosofie,
sociologie, antropologie, het zijn de eerste gaatjes in de oogkleppen die
zijn exact wetenschappelijke opleiding hem had opgezet.

Hij beëindigt na 8 jaar zijn Leuvense periode met een mijlpaal.
In volle economische crisis (1993) die voor het eerst in de geschiedenis ook
de werkgelegenheid voor universitaire ingenieurs aantast beslist hij zijn intrede op de arbeidsmarkt nog een jaar uit te stellen.

Hij besluit een post-academische opleiding 'Internationale betrekkingen' te volgen.
Het programma is een combinatie van politicologie/sociologie, economie en
rechten. De keuze wordt voor het eerst in zijn leven volledig met het hart
gemaakt.

(wordt vervolgd)

24 januari, 2006

In het begin was er twijfel

Een ingenieur leert men, zoals elk ander wetenschapper, kritisch te zijn. En kritisch zijn betekent twijfelen.
Om de twijfel weg te nemen gaat men op onderzoek.
Rond mijn twijfel en het onderzoek wil deze blog weven.

Feitelijk voel ik me soms een 21ste-eeuwse ketter, ik twijfel namelijk aan de wetenschap, het rationalisme.

Ik zie daarbij parallelen met de situatie ten tijde van Copernicus en Galilei.
En de verbetenheid waarmee iemand als Etienne Vermeersch tewerk gaat (http://www.etiennevermeersch.be) tegen eenieder die zich religieus of spiritueel geïnspireerd noemt, moeten menig inquisiteur uit de Middeleeuwen bleek doen uitslaan. Vermeersch hanteert in menig debat nog net geen martelpraktijken om zijn tegenstander tot andere gedachten te brengen.

Degenen die mij nu direct in hun spiritueel of religieus hoekje willen trekken, zijn bij mij echter ook aan het verkeerde adres.
Surfend op het internet vindt men gigantisch interessante zaken maar ook dingen die onthutsend wazig of malafiede zijn (http://www.livinginsight.net).

Grasduinend in deze massa aan informatie van zowel believers als sceptici (bv. http://www.skepsis.nl) wil ik hier regelmatig mijn twijfel delen om tot boeiende en hopelijk verhelderende discussies te komen.

23 januari, 2006

Het begin: Big Bang of Aards Paradijs


Een klein testje om te zien of de schepper zijn werk wel goed gedaan heeft. (lol)